In gesprek met crisispleegouder Eva: ‘Een kind komt uit een acute noodsituatie en wij kunnen zeggen: kom maar, wij helpen je, hier ben je veilig’
Eva is al vijf jaar crisispleegouder bij Jeugdformaat. Om een inkijkje te geven in het leven van een crisispleegouder vertelt ze er meer over.
Eva, jij bent crisispleegouder. Wat houdt dat in?
‘Als crisispleeggezin zijn we er voor kinderen die op stel en sprong ergens anders naartoe moeten. Dus als er zich een incident voordoet, en een kind moet meteen uit huis, dan kunnen ze naar ons. Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin de politie ergens binnenkomt wegens ernstige mishandeling of huiselijk geweld, en er is een kind in huis. Of als ontdekt wordt dat bij drugsverslaafde ouders een kind in huis woont. Het hele (juridische) traject volgt dan later, maar het kind komt per direct in ons gezin.’
Hoe lang ben je al pleegmoeder?
‘Nu vijf jaar. In die tijd hebben wij twee plaatsingen gehad. Normaal gesproken is crisispleegzorg voor maximaal drie maanden, en gaat het kind dan naar een ander pleeggezin. Wij hebben gezegd: het kind mag blijven zolang dat nodig is. Dat bleek een half jaar tot een jaar te zijn. Als crisispleegouders bepaal je daarna zelf wanneer je weer beschikbaar bent voor een nieuwe plaatsing. Dit soort dingen gaan allemaal in afstemming met Jeugdformaat, net als het profiel van jou als pleegouder: welke problematieken passen wel (en niet) in jouw gezin?’
Wat heeft jou bewogen om crisispleegouder te worden?
‘Wij hebben zelf één zoon, en voelden dat we genoeg plek, tijd en ruimte hadden voor meer kinderen. En we wilden graag iets doen voor kinderen die het slecht hebben en iets betekenen voor kinderen in nood. Zelf dachten we aan weekendpleegzorg. Maar in gesprek met Jeugdformaat kwamen we erachter dat we meer projectmatige mensen zijn. Iets met een duidelijke kop en staart past beter bij ons. Daarom zijn we crisispleegouders geworden.’
Wat vind je er mooi aan en wat vind je lastig?
‘Mooi vind ik de rust, ruimte en kalmte die je een kind kan bieden in zo’n rotsituatie. Om een kind, dat binnen een uur bij je op de stoep staat, een zachte landing te geven. Een kind komt uit een acute noodsituatie en wij kunnen zeggen: kom maar, wij helpen je, hier ben je veilig. Er is eten en een bed, en je hoeft niet bang te zijn. Lastig vind ik om te zien hoe beschadigd de kinderen zijn. Er spelen vaak meerdere problematieken. Gelukkig wordt je daar goed bij geholpen door experts vanuit Jeugdformaat. En het omgaan met de ouders, dat vind ik ook een uitdaging. Maar dit is natuurlijk wel een heel belangrijk aspect.’
Hoe geef je die ouders een rol in jouw pleegouderschap? Waarom is dat belangrijk?
‘De band tussen kinderen en hun ouders is ontzettend belangrijk. Wat er ook is gebeurd, het blijven altijd de moeder en vader. Daarom neem ik de bezoekregeling altijd heel serieus. En ik praat nooit negatief tegen het kind over de ouders. Dat is soms lastig: ik zie hoe beschadigd de kinderen zijn, en als een moeder bijvoorbeeld niet komt opdagen bij een bezoek, zie ik het kind huilen. Dan kan ik zelf ook wel huilen, of boos worden, maar dat laat ik niet zien. Binnen alle omstandigheden moet je altijd je best doen om die band tussen ouder en kind zo goed mogelijk te houden.’
Wat zou je willen zeggen tegen geïnteresseerden in pleegzorg die misschien overwegen om crisispleegouder te worden?
‘Als je weet van jezelf dat je ruimte en tijd hebt, dat je projectmatig bent ingesteld en graag werkt met een kop en een staart, en als je een lévensgroot verschil wil maken, word dan crisispleegouder. Je geeft een kind een plek om tot rust te komen en op te laden. En ook de ouders geef je tijd en ruimte om te beseffen: dit moet anders, want anders ben ik mijn kind kwijt. Ook het gehecht raken en afscheid moeten nemen van het pleegkind is geen reden om het niet te doen. Daar kom je overheen, en om die reden ga je een kind toch geen veilige plek onthouden? Zoveel kinderen hebben dat nodig. Het is niet eng of moeilijk. Echt doen!’